Aan alle fractievoorzitters van de raad van Overbetuwe, met kopie aan het college van B&W,
Eerder deelde ik jullie mee, dat onze buurgemeente Lingewaard met een niet sluitende begroting, niet op het matje bij de provincie hoeft te komen. Nader onderzoek van een van mijn partijgenoten leerde, dat slechts 5 gemeenten in Gelderland met het provinciale strafbankje in aanraking komen. Enkelen daarvan staan financieel onder water. Dat is bij Overbetuwe niet het geval. We hebben voor komend jaar een sluitende begroting, financieel nog wat vet op de botten en komend jaar om bij de kadernota en de begrotingsbehandeling voor een behapbaar bedrag financieel orde op zaken te stellen voor de jaren na 2021. Daar acht ik ons als raad zeker toe in staat. Ogenschijnlijk dus – zeker gerelateerd aan vergelijkbare gemeenten – geen enkele aanleiding om aan provinciaal toezicht te denken. Ik kan dus ook alleen met de allergrootste moeite de gedachte onderdrukken, dat hier andere motieven dan slechts begrotingstechnische aan de orde zijn.
De brief van ons college aan gedeputeerde Markink vorige week leerde ons, dat het college interbestuurlijk onbehoorlijk is behandeld. Hoor en wederhoor tussen college en gedeputeerde heeft niet plaatsgehad. Wat mag je dan in alle redelijkheid van onze ceremoniële bijeenkomst op het provinciehuis a.s. vrijdag verwachten. Een gesprek, een uitwisseling van standpunten, een gezamenlijk zoeken naar oplossingen? Gezien de recente ervaringen van het college waarschijnlijk niets van dit alles. Zou het ons als raad dan ook niet sieren als wij ons als één blok achter het college opstellen en niet in gesprek met de gedeputeerde gaan alvorens er vanuit de provincie het fatsoen is geweest om eerst eens met het college te overleggen, zoals te doen gebruikelijk? Als dat overleg geweest is, is ook BOB bereid met de provincie op basis van gelijkwaardige gesprekspartners in gesprek te gaan. Daarvóór in geen geval. Ik hoop, dat meerdere fracties dit standpunt volgen. We zijn al te vaak door dit provinciebestuur overruled en in een hoek geduwd.
Mocht desondanks – net zoals bij de procedures rond de railterminal – de provinciale trein doordenderen, dan bestaat altijd nog de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen het mogelijke besluit van ondertoezichtstelling. Mede op grond van het in het begin van deze mail gestelde – en er zijn zeker nog meer argumenten te vinden – is Overbetuwe zeker niet kansloos.
Wat de bijeenkomst morgenavond (dlw: het gaat hier om de voorbereiding van het gesprek van de raad met de gedeputeerde, Jan Markink) betreft het volgende. Zolang deze bijeenkomst de status houdt om het gesprek van vrijdag (dlw: met de gedeputeerde) voor te bereiden, zal noch ik, noch één van mijn partijgenoten van BOB, aanwezig zijn. Wij bereiden nooit gesprekken voor, die we voorspelbaar niet gaan voeren. Mocht er een andere – lees bredere – status komen, dan ben ik namens BOB van de partij. Wij zijn de opstelling van de provincie in de laatste jaren meer dan zat.
Met vriendelijke groeten
Ard op de Weegh
30 november 2020